Jaarlijks berekent Ecolife de klimaatvoetafdruk van DNS Belgium. Uit het rapport van Ecolife mogen we concluderen dat we goed bezig zijn. In 2023 bedroeg de klimaatvoetafdruk van DNS Belgium 124,7 ton CO2eq. Dat is een daling van 4,08 procent ten opzichte van 2022.
We laten onze klimaatvoetafdruk meten in het kader van ons duurzaamheidsbeleid. De klimaatvoetafdruk van een bedrijf geeft de invloed van het bedrijf op de opwarming van de aarde weer in cijfers. Dat is een belangrijke maatstaf om te weten hoe goed we het doen op het vlak van duurzaamheid.
Een daling van 4,08 procent ten opzichte van 2022 is natuurlijk een goed cijfer. Bovendien noteert Ecolife ook een daling van 33,16 procent ten opzichte van 2019 (187 ton CO2eq), het referentiejaar van voor de COVID 19-pandemie.
- Per VTE (voltijdsequivalent) is de voetafdruk 3,4 ton CO2eq.
- Per domeinnaam bedraagt de voetafdruk 72 gram CO2eq.
In zijn berekening deelt Ecolife onze klimaatvoetafdruk op in 3 scopes:
- Scope 1 (directe emissies) bestaat uit directe broeikasgasemissies op kantoor of van bedrijfswagens. Het gaat om het brandstofverbruik voor verwarming, machines en mobiliteit, en eventuele lekkages van koelgassen uit koelinstallaties. Scope 1 vertegenwoordigt 33,65% van onze uitstoot.
- Scope 2 (indirecte emissies gerelateerd aan elektriciteit) bestaat uit indirecte broeikasgasemissies door het direct verbruik van aangekochte elektriciteit op de site (ook die van onze datacenters). Deze indirecte emissies hebben maar een klein aandeel in onze totale uitstoot (8,16%).
- Scope 3 (overige indirecte emissies) omvat alle overige indirecte emissies. Het gaat dan over emissies voor de productie van aangekochte producten (goederen en diensten), de verwerking van afval, het woon-werkverkeer en de dienstverplaatsingen met eigen wagens en de verplaatsingen van bezoekers. Scope 3 is goed voor 58,18% van onze uitstoot.
Iets meer elektriciteit verbruikt
De impact van bedrijfswagens nam in 2023 zichtbaar af. Door diesel- en benzinewagens te vervangen door elektrische wagens realiseerden we in scope 1 een daling van 8,18 procent: van 41,4 ton CO2eq naar 31,03 ton CO2eq. De toename van elektrische wagens zorgde wel voor een verschuiving van de emissie naar scope 2.
In scope 2 meten we een opvallende stijging van 168 procent. We verbruikten in 2022 vooral meer elektriciteit voor het opladen van onze wagens. Omdat Ecolife een nauwkeuriger methode hanteerde om het elektriciteitsverbruik in de gemeenschappelijke delen van ons kantoorgebouw te bepalen, zien we ook daar een toename. Omdat scope 2 amper 8 procent van onze totale uitstoot vertegenwoordigt, is de toename in absolute cijfers vrij beperkt. Het gaat om een toename van 6,38 ton CO2eq die ruimschoots gecompenseerd wordt door wat we in scope 1 en 3 minder uitstoten.
Vliegverkeer gehalveerd
In scope 3 - die voor het grootste deel van onze milieu-impact verantwoordelijk is – zien we dan weer een daling van 10,76 procent. Een eerste belangrijke reden hiervoor is de daling van ons vliegverkeer. In 2023 vlogen we maar half zo veel kilometers als in 2022. Vliegverkeer was goed voor 6,33 ton CO2eq.
Terwijl het verbruik van bedrijfswagens onder scope 1 (fossiele brandstof) of scope 2 (elektrische wagens) valt, hebben het woon-werkverkeer en verplaatsingen voor het werk met eigen wagens nog altijd de grootste impact op scope 3. We zien in 2023 een minieme daling van 1,4 CO2eq ten opzichte van 2022. Dat terwijl we in 2023 minder van thuis uit werkten (47%) dan in 2022 (65%).
De toekomst
Een verdere verduurzaming van ons wagenpark zal onze klimaatvoetafdruk ook in de komende jaren verkleinen. Het mobiliteitsbudget dat onze werknemers de mogelijkheid geeft om hun bedrijfswagen in te wisselen voor andere voordelen kan hierop een belangrijke invloed hebben.
Door de fiets en het openbaar vervoer te blijven aanmoedigen kunnen we ook in scope 3 onze voetafdruk verder reduceren.
Hoe we dat concreet gaan aanpakken, lees je tegen deze zomer in ons nieuwe klimaatactieplan voor 2025-2030.